Het kenmerk van de
spiltrap
is de
spil.
Dat is bij een houten
trap
de lange balk waarin de
treden
en
stootborden
steken, en die rond of hoekig afgewerkt wordt al dan niet met een sierlijk
ingesneden leuning.
Rond de 17e eeuw werd af en toe een bijzondere vorm gebouwd: de spil kronkelt daarbij als een
spiraal
naar boven, alsof hij meegezogen wordt door de wenteling van de trap. Het moet vervreemdend overgekomen zijn op degenen die alleen
gewone spillen gewend waren, de kronkelende spil lijkt minder draagkrachtig dan een rechte. Men zal zich wel afgevraagd
hebben hoe de
timmerman
de spil zo gewonden kreeg. In feite is de spiraalvormige spil een hele dikke spil, waarvan het meeste is weggehaald.
De kern van een dikke
boomstam
is uitgeboord en alles wat niet nodig is om de
treden te dragen is weggestoken. De sierlijke vorm wordt meestal benadrukt door een rijke
profilering,
waaronder de ingesneden leuning. Omdat voor de uitgeboorde spil zowel vakmanschap als een heel dikke boom nodig zijn,
is deze trap een statussymbool.
Volgens een theorieboek uit 1739 kun je drie van deze spillen uit een boomstam halen, maar dat zal wel niemand gelukt zijn.
De spiltrap met uitgeboorde spiraalvormige spil is de voorloper van de
Engelse trap,
die een ruimer
schalmgat
heeft. Dat kan, omdat rond het schalmgat een binnenboom uit aparte stukken wordt opgebouwd. Voor een schalmgat was binnen de
uitgeboorde spil maar weinig ruimte.
De tegenhanger van de houten wenteltrap met spiraalvormige spil is de
stenen wenteltrap met spiraalvormige spil.
Tekst: Jean Penders (11-2012). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders